Hola, dit is deel 2 van het verslag van onze huwelijksreis door Shikoku. Het eerste deel vind je hier. In deze blog gaan we verder in Takamatsu, waar we net zijn aangekomen vanuit Kōchi.
Takamatsu 2
Net als in Shimanto, had ik in Takamatsu twee single rooms geboekt – al was dat deze keer niet zo zeer om bij te komen, maar omdat de meeste hotels rondom het stations erg duur waren, en er bij Toyoko Inn enkel nog single rooms beschikbaar waren. Voor rokers, ook nog. Gelukkig bleek bij het inchecken dat dit 1) een spiksplinternieuw hotel was, dat pas twee maanden eerder geopend was, en 2) er nog twee kamers voor niet-rokers vrij waren, die ze voor mij, trouwe kaarthouder van de Toyoko Inn Club Card, wel even konden omboeken.
Inchecken kon nog niet, daarvoor waren we te vroeg. Maar het grootste deel van onze bagage konden we bij de receptie achterlaten, waarna we een pak lichter de stad in konden. Onze eerste stop was een udon-restaurant. Udon is hét gerecht van Takamatsu, vandaar. Ik was vijf jaar eerder ook al in Takamatsu geweest, en toen had ik in precies ditzelfde restaurant udon gegeten.

Hierna wilde François graag Takamatsu Castle bekijken. Van mij hoefde dat niet zo, ik ben een cultuurbarbaar en vind alle Japanse kastelen een beetje op elkaar lijken, maar eerlijk is eerlijk, Takamatsu Castle was anders. Het bestond namelijk niet.
Of nou ja. Als je het hele grondgebied, met wachttorentjes en poorten en de villa die er 1917 werd neergezet “castle” noemt, dan wel. Maar als je een gebouw verwacht als dit 🏯, dan heb je pech. De wachttorentjes mogen er misschien op lijken, maar het grote kasteel is al in de negentiende eeuw afgebroken. Om je een idee te geven van hoe het er ooit uitzag, hebben ze er een stellage van steigerbuizen en doeken voor in de plaats gezet. Eh. Bijzonder.

Ondertoerisme
Direct naast het “kasteel” ligt Takamatsu-Chikkō Station, vanaf waar een schattig treintje vertrok richting onze volgende bestemming: Mt. Yashima. Hier bekeken we het verlaten grondstation van een kabelbaan die al zo’n 20 jaar niet meer in gebruik is. (Wie tegenwoordig de berg op wil, moet met de auto, of met de pendelbus die zo nu en dan van station Kotoden-Yashima vertrekt.)




Na het zien van het grondstation waren we erg benieuwd naar het stationnetje bovenaan de berg. Maar het werd al laat, de laatste pendelbus was al vertrokken, en naar boven klimmen leek ons al helemaal geen goed idee. We besloten om de volgende ochtend, voor het vertrek van onze trein naar Tokushima, een deelautootje te pakken om daarmee naar de bergtop te rijden. Het is niets voor François om vroeg op te staan, zeker niet tijdens zijn vakantie, maar even na achten zaten we aan het ontbijt zodat we, na aftrek van de rijtijd, ongeveer een uurtje hadden om te top te verkennen.
Om bij het verlaten kabelbaanstation te komen, parkeerden we op een grote parkeerplaats bovenaan de berg. Behalve een uitkijkplatform en een tijdelijk gesloten aquarium, vind je hier namelijk ook Yashima-ji; tempel 84 van de grote Shikoku pelgrimstocht. Onze route naar de kabelbaan voerde ons dwars door het tempelcomplex. Ik beeld me zo in dat mensen vroeger met de kabelbaan omhoog gingen, wat ook de goed toegankelijke wandelroute van en naar het station zou verklaren.

Wisten jullie trouwens dat Apple Maps zó ontzettend veel beter is met wandelpaden en bergweggetjes en zo? Ik doe altijd alles met Google Maps, maar om naar het verlaten topstation te komen, zei Google zo ongeveer: “Stop halverwege de autoweg en baan je weg door de bossen. Succes!” Apple daarentegen kende elk stukje platgetrapte rimboe.




Hoewel de beide kabelbaanwagons uit veiligheidsoverwegingen beneden stonden, en er dus boven geen rijtuig te zien was, bleek het station indrukwekkend. Even indrukwekkend was overigens het feit dat er, naast dit verlaten, half uit elkaar vallende station, een huisje met toiletten stond dat nog prima functioneerde. Bij het voormalige winkeltje naast het station zaten twee katten, die er prima uitzagen. Deze plek werd duidelijk nog goed onderhouden.
Dat laatste kan ik niet zeggen van het hotel waar we enkele minuten later langs liepen. Dit was, heel on-Japans, totaal vernield. Alle ramen waren kapot, en de muren zaten vol graffiti. Zonde, voor een hotel op zo’n prachtige locatie.



Naruto
We waren op tijd terug voor onze trein naar Tokushima, alwaar we onze laatste nacht op het vasteland van Shikoku zouden doorbrengen. Ook hier pakten we een deelautootje, waarmee we, na een tussenstop bij een Starbucks in een oersaaie mall (medaille 4!), en een bezoekje aan tweedehands-walhalla Ecotown, naar Naruto reden.
Naruto? Je bedoelt van die anime? Nou eh… Kijk, Naruto, dat is een plaats. Die plaats, daar komen twee zeeën bij elkaar. Dit vormt door de werking van eb en vloed bijzondere draaikolken, uzushio in het Japans. Dan heb je narutomaki, die witte plakjes viscake met een roze spiraal erop. (Spiraal, draaikolk, get it?) En dan heb je nog Naruto Uzumaki, de hoofdpersoon uit de bekende anime… En nee, die naam is natuurlijk niet geheel toevallig.
We reden naar de Great Naruto Bridge, die Shikoku met Hyōgo verbindt. Deze enorme hangbrug heeft een observatorium, compleet met glazen vloeren, vanaf waar je de draaikolken kunt bekijken. (De draaikolken zijn afhankelijk van de getijden, dus check voordat je gaat even wanneer ze op hun sterkst zijn!) Dit was natuurlijk tof om te zien, maar toen ik erachter kwam dat er eigenlijk een shinkansen door deze brug had moeten zoeven, werd ik eventjes verdrietig.


Op de heenweg, toen we met de slaaptrein over de Great Seto Bridge gingen, zei François me al dat ook dáár ruimte was gelaten voor de shinkansen. Maar toen ik me verder inlas over de route via Naruto, kwam ik erachter dat de brug die erna komt, de Akashi Kaikyo bridge, géén ruimte voor treinen heeft. Dat werd te duur, of zo. Kortom, die shinkansen van Kobe naar Tokushima gaat er voorlopig niet komen. De shinkansen via Okayama en Takamatsu? Misschien, ooit, maar ook dit plan is al meerdere malen op de lange baan geschoven wegens gebrek aan budget.
En dat terwijl Shikoku, met z’n lijntjes met drie treinen per dag, met z’n verlaten uitkijktorens en kabelbanen en hotels, zo’n shinkansenverbinding juist zo goed kan gebruiken! “Japan bezwijkt onder overtoerisme!”, lezen we tegenwoordig. Nog nooit had Japan zoveel buitenlandse toeristen, maar ze lijken allemaal naar Kyoto, Tokio en Osaka te gaan. En hoewel ik het heerlijk vind om rond te reizen zonder busladingen aan luide toeristen, hoewel ik kan genieten van de verlaten plekken, de akiya en de haikyo, en hoezeer ik ook hou van nog niet leeggeroofde kringloopwinkels… Voor Japan zou het goed zijn om de mensen wat meer te spreiden.
Slow travel
Die avond aten we traditioneel Japans met een ex-collega van François, die een aantal jaar geleden naar Tokushima was verhuisd. Het eten was heerlijk, maar na de kabelbaan, de trein naar Tokushima, de brug met de whirlpools en het 100% Japanse etentje keek ik uit naar mijn bed, én naar onze volgende reisdag.
Onze terugreis was namelijk een flink staaltje slow travel. We gingen niet met de trein, niet met de auto, niet met het vliegtuig, nee, wij dingen met de ferry. Zo’n ferry waar heel veel vrachtwagens in gaan, en dan een paar auto’s en een handjevol passagiers. Althans, er kunnen in totaal 266 gasten mee, lees ik op de website van Ocean Trans Ferry, maar ik denk dat er niet meer dan 50 passagiers aan boord waren.
Met de trein reis je in ongeveer vijf uur van Tokushima naar Tokio. Met het vliegtuig duurt het een uur en tien minuten. Met de ferry vertrek je om 11:20 uit de haven van Tokushima, om de volgende ochtend om 5:30 in Tokio aan te komen. (Gelukkig wel in Ariake, op Odaiba, niet ergens op een zandbank in Ibaraki die ze voor de grap “Tokyo Port” genoemd hebben – I’m looking at you, Sunflower!)
Kortom, wij hadden 18 uur om ons te vervelen op een ferry die, volgens ingewijden, geen internet zou hebben, en op delen zelfs geen bereik op je mobiele telefoon. En daar had ik me toch een partijtje zin in!


François had een tweepersoonshut voor ons geboekt, met uitklapbare bedden. Het voorspelde gebrek aan internet trouwens mee te vallen – omdat we aan de land-kant zaten, hadden we op een paar uur na gewoon bereik. De eerste paar uur zaten we nog zo dichtbij de kust, dat we hele YouTube-video’s streamden. Ja, die HDMI-kabel en USB-C connector waren een uitkomst. Later moesten we onze telefoons bij het raam houden, of op het buitendek gaan staan, om een foto te versturen. En toen het echt even ophield, was het ook wel slaaptijd. De volgende ochtend zouden we namelijk belachelijk vroeg in Tokio aankomen.




Toen ik de volgende ochtend om iets voor vijven wakker werd, stonden we op het punt om onder de Tokyo Gate Bridge door te varen. Deze brug, ook wel Dinosaur Bridge genoemd, kennen sommigen van jullie misschien nog uit de videoclip die ik maakte voor Aafke Romeijn. Ik maakte snel François wakker, en we begaven ons naar het dek.


Niet veel later stonden we weer aan land. We wandelden naar de Yurikamome (dat is geen monorail!), pakten vervolgens de trein, en niet veel later konden we onze twee kattenbaby’s weer knuffelen. In mijn Starbucks-app prijken vier medailles als herinnering aan deze reis: Kagawa, Ehime, Kōchi en Tokushima. Ik heb inmiddels 34 van de 47 prefectures verzameld, dus nog 13 te gaan.

Wow, zo ouderwetsch! Een RSS-feed!
Sla deze link op in je RSS-reader en volg mijn blog hoe jij wil; chronologisch, in je mailbox, in je browser... Ja mensen, the past is here!
https://www.toeps.nl/blog/feed/