Toeps (niet meer) in Tokio #8 – Kaizen

Inmiddels ben ik goed en wel thuis aangekomen, ben ik bijgekomen van mijn jetlag en zit mijn kleding in de was, maar nu eerst: hersenspinsels in de lucht.

We zitten nog geen uur in het vliegtuig naar Amsterdam, als ik een woonprogramma uit het in-flight entertainment system aanzwengel. En terwijl een stel Engelsen hun huis laten verbouwen door stylistes van het kaliber “In Holland Staat Een Huis”, denk ik aan ons huis. In Holland. En een lekkage die anderhalve maand lang geheel uit mijn systeem was verdwenen, komt langzaam terug in mijn gedachten.

Zou het nog lekken? Vast niet. Riemer heeft er niks over gezegd, dus laten we ervan uitgaan dat de afvoer van de bovenbuurman inmiddels geheel naar behoren functioneert. (Zo niet, dan vind ik straks een grote plas water en wellicht een afgefikt, geëlectrocuteerd huis terug, maar hey, positief denken.) Als na deze weken van afwezigheid het water goed en wel is opgedroogd, is het tijd voor de volgende missie: schilderen.

Klusjesmanie

Hoofd-chaos in 3, 2, 1… Poef. “Ja maar, die bouwvakkers kunnen er niks van, als je kijkt wat een schade die pipo die kwam kitten laatst heeft gemaakt…!” Dat klopt. Een grote kras op de buitenkant van de douchebak, klodders kit op mijn Polak & Schwarz-verzameling, een vieze handafdruk op de witte muur (die gelukkig toch nog overschilderd moet worden, al moest het volgens de boze kitmeneer andersom: “Altijd eerst verven, dán kitten, mevrouwtje!”)… Kortom, in klusjesmannen heb ik zero vertrouwen. Ik schilder liever zelf, want dan weet ik tenminste wat ik doe. Het mag dan tien keer langzamer gaan, het is míjn huis, dus ik ben vast stukken voorzichtiger.

Goed, dat moet ik dus even met Adelbrecht overleggen. Want ik wil best schilderen, maar dan toch wel op hún kosten. Afijn. Ik ben nog niet thuis of het eerste item staat alweer op mijn to-do-list. Nu mijn hoofd toch bezig is, komen daar al snel meer items bij. Ik wilde nog verder Konmari-en. Ik moet de oude gordijnen uit Riemers huis inkorten, zodat ze bij het bed kunnen hangen. Maar goed, als we daar dan toch gordijnen gaan hangen… Dan kunnen we beter maar direct rails kopen. Dan is het in één keer goed, zeg maar.

Maar wacht, er is meer!

Pfoe, dat zijn een berg klussen. En dan wilde ik ook nog steeds mijn website afmaken. In Japan heb ik een goed begin gemaakt, maar het bepalen wélke foto’s erop moeten, en in wélke combinatie… Lastig. Ik moet nog een hoop vakantieblogs schrijven. Ik wil nog wat foto’s bewerken. Een video monteren. Data backuppen. Ik wil de domeinnaam van deze blog nog omzetten naar Toeps. Althans… Ik weet nog niet hoe.

Mijn hoofd ontploft al voordat we goed en wel op de grond staan. Oh ja, op de grond. Koffers. Ik moet straks ook nog koffers uitpakken. Wassen. En wilde ik niet gezonder, Japans gaan koken?

Zen

Ik ga in het vliegtuig op de grond zitten, tegenover mijn lege, bijzonder smalle stoel bij de nooduitgang. Lotushouding, check. Ik denk terug aan Japan, en hoe de reis alweer zo snel naar de achtergrond verdwijnt. De heerlijke reis, waarbij geen dag moeilijker was dan “Oké, dus vandaag moeten we van Kyoto naar Hakone. Da’s twee treinen en een bus.” En dát zorgde er meestal al voor dat we uitgeteld op het hotelbed neerploften, waarna we nog nét een tripje naar de altijd open en dichtbij zijnde Family Mart konden opbrengen.

Ik denk aan de serie Tokaido, die we in Hakone begonnen te kijken. Eén woord komt in me op. Kaizen. Het Japanse woord dat “continu streven naar beter” betekent. Maar dan niet zoals je denkt. Niet gestresst, zo van: “ALLES MOET GOED EN WEL NU!” Juist stapje voor stapje. Elk klein stapje is een verbetering, zelfs aan iets dat lang en breed af is, valt je misschien iets op dat anders, beter, handiger kan. Je vindt het in Japan overal in terug. Ik hoef alleen maar te denken aan de Family Mart, waar je je koffers naar het vliegveld kan laten versturen. Of aan hotels, waar tandenborstels, slippers, wattenstaafjes, haarborstels én een universele oplader tegenwoordig tot het standaard assortiment behoren. Alsof steeds iemand dacht: “Weet je wát een goed idee is?!” En dat ze dat dan ook daadwerkelijk implementeren.

Ik denk aan mijn huis, en ik denk aan kaizen. Stapje voor stapje. Steeds een beetje beter, maar nooit echt áf. Kaizen leert je: er ís geen “af”. Er is altijd wel weer iets dat beter kan, anders kan, mooier kan, simpeler kan. Soms ontdek je dat spullen in een mandje minder rommel geven dan los in de la, een andere keer bedenk je dat een muur wel roze kan. Elke verandering zorgt voor meer geluk, en ik las laatst: Wat als je elke dag maar 0,1% verbetert? Nou, da’s toch mooi 44% op jaarbasis!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *