Wisselwerking

Een paar weken voordat ik terug naar Nederland vloog, voelde ik me al niet goed. Ik was overwerkt, gestresst, en na de verschijning van mijn nieuwe boek, Deze autist ging naar Japan, een beetje stuurloos. Ik had net Olga aangenomen, eigenlijk vooral omdat dat goed zou staan; een business manager die niemand managet, dat vindt de Japanse immigratiedienst natuurlijk maar raar. Olga doet ongeveer een dag in de week marketing voor mijn boeken. Ze woont in Japan en spreekt Engels, Duits, Russisch en Japans. Kortom; de ideale medewerker. Hoewel ik erg blij ben met wat Olga doet (in eerste instantie dacht ik vooral, dit kost mij geld, maar het lijkt erop dat haar werk ook nog echt wat aan sales gaat opleveren), was haar aannemen en aansturen het zoveelste extra schepje bovenop mijn toch al volle bordje.

Ik was op dat moment bezig met de Engelse vertaling van Deze autist (die ook nog vertraging had opgelopen, aargh!), diverse websites, mijn recentelijk opnieuw opgepakte fotografiewerk en daarbij nog allerlei bureaucratische rompslomp waar in Japan nooit een einde aan lijkt te komen. Ik had net mijn visum met een jaar verlengd, maar ik begon me direct zorgen te maken over de volgende verlenging; ik denk namelijk niet dat ik dit boekjaar winst ga maken, en dat wil de Japanse overheid natuurlijk wel graag zien. Ik maakte excelsheets en concludeerde dat mijn geld er met bakken uit vloog. Boekhouders, advocaten, adviseurs… Tja, ik kan in Japan nu eenmaal niks zelf. Of nou ja, bijna niks. En als ik het wél zelf kan, dan kost het een boel extra moeite. Ik volg elke week les in het buurthuis, maar mijn Japans is nog niet bepaald van het kaliber contracten lezen en abonnementen opzeggen. Ik had net met veel pijn en moeite twee van mijn websites naar een Japanse host verplaatst, en dat behelsde al bijna vliegende bureaus en kopjes thee. (Mijn online vriendin Ivy C Draws stuurde me pas een longsleeve met haar iconische desk flip-illustratie, en dat was echt mijn signature look die weken.)

Wat doe ik hier

“Wat doe ik hier eigenlijk?”, huilde ik tegen François, en later via FaceTime tegen Riemer. Ik zocht een nieuwe richting, iets om me op te focussen, iets om blij van te worden. Maar ik wilde ook rust, even helemaal niks. En dat kon niet. Want mijn bedrijf moest succesvoller worden en om dat te bereiken moest ik twee keer zoveel boeken gaan verkopen. Ik moest dus bloggen, Instagrammen, content maken. Ik moest dit, ik moest dat. En ondertussen werd ik helemaal nergens meer blij van.

“Vroeger werd ik blij van Japan”, mopperde ik. Dan ging ik naar mijn Sakura-huisje met een laptop vol te bewerken shoots, of een opdracht voor een website. Dan werkte ik in de ochtend en ging ik in de middag iets leuks doen. Soms keek ik de hele dag documentaires op mijn kamer, en meestal waren er wel vriendinnen in het land waarmee ik eropuit trok. En zo niet, dan ging ik in mijn eentje op reis. Maar misschien nog wel belangrijker was dat mijn trips naar Japan altijd een soort resets waren. Het is niet toevallig dat ik er meerdere nieuwe websites voor mezelf heb gebouwd. Ik gooide er eens mijn hele Instagram-feed leeg, om met een schone lei te beginnen. Ik zette er het nieuwe Toeps Blog-logo op de website die toen nog Fashionmilk heette. Ik maakte er plannen en gooide er nieuwe lijntjes uit.

Fast forward naar 2023 en het immigratiebureau woont rent-free in mijn achterhoofd. En ben ik niet bezig met het laten opstellen van arbeidscontracten of het laten invullen van mijn tussentijdse belastingaangifte, dan ben ik wel dingen voor mijn huis of kantoor aan het fixen. Alles wat ik werktechnisch wil doen kost extra moeite, en met weemoed kijk ik terug naar de tijd dat ik gewoon wat op Twitter kon roepen en ik had weer vier fotoshoots verkocht. (Kijk ik daar nu te rooskleurig op terug? Uhm, ja.)

Marie Kondo

Ik voel me regelmatig eenzaam in mijn zelfgekochte kantoortje, en probeerde dat op te lossen door bij François te zijn. Ik hoopte daar beter te kunnen werken, en hoewel dat soms ook wel zo was, stoorde ik me enorm aan zijn appartement. Het is daar nogal een rommel, zeg maar. Deel van het probleem is dat er nog ontzettend veel spullen van zijn ex liggen, die zij maar heel mondjesmaat meeneemt; omdat verhuiswagens duur zijn, en omdat ze over een paar maanden toch weer ergens anders heen gaat verhuizen, wat het ook een beetje een nutteloze onderneming maakt om alles nu mee te nemen. Daarnaast is ze nog vaak in zijn huis, om op de katten te passen, of gewoon om te profiteren van de voorzieningen. Hoewel de meeste mensen dat niet oké zouden vinden, vind ik dat in principe prima. Maar de tasjes, brieven, tubes crème, boeken, pennen, kleren en weetikwat er allemaal nog meer van haar ligt, maken me onrustig.

Het is iets te makkelijk om haar de schuld van alles te geven, want François is net zo erg. Het is alsof die twee met het afbreken van hun relatie ook hun huis hebben laten versloffen – de dysfunctie is zichtbaar en voelbaar. “Ik ben ook gewoon druk”, zegt François, en dat is ook zo. Hij werkt fulltime, en als hij niet werkt, dan is hij buiten de deur, vaak met mij. En áls ‘ie dan een keer een zondag voor zichzelf heeft, dan wil hij even helemaal niks – en dat snap ik ook.

Toch stoorde het me. Want ik wil daar graag zijn, maar niet zo. Niet in een huis waar ik amper kan bewegen, waar ik overprikkeld raak, niet alleen van de spraakwatervallen van François-lief, maar ook van de miljoenen visuele prikkels van alle spullen om me heen. Zelf dan maar dingen gaan opruimen was lastig – ik wist niet waar dingen hoorden, en elk item had een uitvoerige verklaring: “Nee die blikjes kunnen niet in die bak, want de katten maken die open. Nee die enveloppen mogen niet weg, die wil ik hergebruiken. Nee deze computer is van mijn neef, die moet ‘m al twee jaar komen ophalen.” Ik voelde al snel de neiging opkomen om nooit meer ergens naar te vragen. Zou het met zijn ex ook zo gegaan zijn?, vroeg ik me angstig af.

“Ik weet wat!”, zei ik. “Ik heb in Nederland nog het (Engelstalige) boek van Marie Kondo, dat moet je maar eens lezen!” François keek enigszins bedenkelijk, maar ging akkoord. Ik zag het helemaal voor me: Hij ging dat boek lezen, wij gingen samen dat huis KonMari-en en dan zou ik daar eindelijk relaxed kunnen zitten. Gisteren pakte ik het boek uit Riemers kast, waar het al die tijd stond. Ik ken de theorie in principe uit mijn hoofd, maar ik besloot het toch nog eens te lezen, om te zien wat François zou zien. En toen stond daar dat stukje over anderen. Over dat wie zich zo druk maakt om de rommel van anderen, waarschijnlijk zelf nog wat werk te doen heeft. Ai, die was raak.

Opklaring

Want wat was ik nou helemaal aan het doen? Ik wilde François’ huis opruimen, omdat ik niet in mijn eigen huis wilde zijn. Omdat ik rust wilde. En focus. Omdat ik alleen maar aan het stressen was, en hij daar in mijn hoofd de alomvattende oplossing voor ging zijn. Nu is François goed in mij kalmeren, daar niet van. Maar dit is niet aan hem. Als hij zijn huis gaat opruimen, dan wil ik daar graag bij helpen, maar dan doen we het voor hem. Niet voor mij. Ik moet mijn eigen leven organiseren.

Ik ben nu twee dagen in Nederland en ik voel de wolken in mijn hoofd opklaren. Vorige keer dat ik hier was voor mijn boeklancering, had ik dat ook. Ik had een fijne planning, ik zag vrienden, ik had mijn hotel-uitjes en ik had lucht. Betekent dat nu dat ik beter terug kan komen? Dat Japan het gewoon niet is voor me, en dat ik me in Nederland toch fijner voel? Ik had het er met Riemer over gisteren, tijdens de lunch. Riemer kent me nu bijna negen jaar, en weet dus ook hoe het vroeger precies andersom was. Hoe in Japan mijn hoofd opklaarde, hoe ik in Nederland eenzaam was, want in mijn kamertje in Den Haag kwam ook heus niet elke week iemand langs. Ik snap ook wel dat ik, als ik nu in Nederland ben, een soort zeldzame Pokémon ben, die iedereen graag even wil zien.

Riemer opperde dat ik, door naar Japan te verhuizen, de situatie omgedraaid heb. Waar ik vroeger in Nederland stresste om dagelijkse beslommeringen, geld, eenzaamheid en idioten op het internet, doe ik dat nu in Japan. En als ik nu naar Nederland kom, dan is dat vaak met een plan, een einddatum en voldoende ruimte om na te denken. Alsof ik in een hoge toren klim en naar beneden kijk, naar mezelf.

Ik ben er nog niet helemaal uit hoor. Wat ik wil. Wat ik aan het doen ben. Maar ik ga volgende maand gewoon terug naar Japan, hopelijk met nieuwe inzichten, meer energie, en het idee dat ik ook nog niet alles hoef te weten. Marie Kondo inspireerde me vanmorgen al om een paar apps van mijn telefoon te gooien (Threads bijvoorbeeld, want ik kwam tot de conclusie dat ik helemaal niet geïnteresseerd ben in hete politieke takes van 500 mensen waarvan ik voorheen gezellig de babyfoto’s keek), en dingen met Olga iets anders te gaan aanpakken (door haar meer vrijheid te geven in haar werk). Ik ga hier in Nederland gewoon lekker iedereen zien, fijne gesprekken hebben, geïnspireerd worden, en met al die bagage ga ik dan straks weer terug naar huis. En dat huis, dat is Japan. Voor nu.