De soundtrack van Tokio, 2019

Mijn meeste Japan-tripjes hebben een soundtrack. Vorig jaar lente luisterde ik veel naar Moana’s “How Far I’ll Go”, dankzij de afleveringen van The Voice Kids die ik toen keek. 2016 heeft AKB48’s “Sakura No Hanabiratachi” vanwege de documentaire die ik zag over de voornoemde meidengroep. (After Rain heet die, trouwens.) Mijn voorjaar van 2017 stond in het teken van Coldplay, omdat ik het concert bezocht in de Tokyo Dome. De “Something Just Like This Tokyo Remix” bracht me regelmatig terug naar die avond.

Deze trip had nog niet echt een soundtrack. Ik luisterde niet veel muziek, de afgelopen zes weken. Mijn hoofd was te vol, denk ik. Ik maakte me zorgen om werk en deed mijn uiterste best om met de prikkels van het drukke huis om te gaan, dus als ik alleen was, hield ik van de stilte. Totdat ik gisteren in een verlepte buurt in een verlept tweedehandswinkeltje stond.

Ik kende de vintagewinkels van Harajuku natuurlijk. En daarna de vintagewinkels van Shimo-Kitazawa, Koenji, en toen was daar de rommelmarkt van Oi Keibajo. Maar eerder deze week ontdekte ik zomaar een goudmijn. Na een gefaald tripje naar Hard-Off, waar ze geen enkele oude Polaroid of Gameboy Color meer hadden, stuitte ik plots op een winkeltje waar de helft van de items maar 105 yen kostte. 105 yen? Ja, da’s 85 eurocent.

Het toeval wilde dat ik de volgende dag al naar een ander filiaal van die keten zou gaan. Annika, een Australische chick die een YouTube-kanaal runt over naaien, duurzame mode en upcycling, had me erover verteld. Dus die dag gingen we weer – je kan niet genoeg koopjes scoren, toch?

Omdat ik pas rond vijven met Annika zou meeten, besloot ik eerder op de dag nóg een paar filialen te bezoeken. Ik wilde graag onderzoeken welke shops de goudmijntjes waren, gevuld met bejaarden en nog niet leeggeroofd door hipsters zoals ik. Ik nam de trein naar oost-Tokio.

In de winkels, die gevuld zijn met de meest random kleding, veel uit 2000 – 2010 (denk: alles wat Paris Hilton zou dragen), speelt net zulke random muziek. Vandaag stond ik in een pashokje toen “hello darkness my old friend” inzette. Ik moet zeggen dat mijn onflatteuze spiegelbeeld daar perfect bij paste. Verder hoorde ik Say My Name, Queen en hysterische Japanse pop. En toen: “Kimi no zen zen zense…!”

“Hey wacht, dit ken ik!” Is dit niet… Radwimps? Ik weet niks van Japanse muziek, maar ik weet dat de Radwimps in het voorprogramma van Coldplay stonden, toen in de Tokyo Dome. Ik pakte mijn telefoon, raadpleegde Shazam en inderdaad. Radwimps. Zen zen zense.

Thuis besloot ik het nummer op te zoeken. Ik stuitte op een YouTube-video. Het was niet deze versie die ik hoorde in de winkel. Ik hoorde de rockversie. Dit is de soundtrack-bewerking voor Kimi No Na Wa.

Kimi No Na Wa. Die film kende ik. Ik had ‘m niet gezien, nog steeds niet, maar hij draaide zelfs even in Pathé, in Den Haag. Ik las de synopsis, in november 2017. Ik keek de trailer. En ik raakte compleet overweldigd. Die beelden. Die emoties. Dat verhaal.

De animatiefilm gaat over twee tieners die elkaar niet kennen; een meisje uit een plattelandsdorp en een jongen uit Tokio. Ze wisselen af en toe op magische wijze met elkaar van gedaante, en raken steeds meer aan elkaar gehecht. Hun wissel is niet alleen van lichaam, ook schelen hun levens drie jaar in tijd. Plots stopt het contact; de jongen komt erachter dat het meisje drie jaar eerder is overleden bij een komeetinslag en wil dat nu koste wat het kost voorkomen.

Klinkt mega vaag allemaal, I know, maar goed, da’s anime, I guess. Hoe dan ook, de beelden van de trailer maakten een diepe indruk op me. Zo diep, dat ik niet naar de bioscoop wilde. En toen ik gisteren de videoclip zag, met die prachtige beelden, en met dat enorme gevoel van gemis, van contact willen leggen, van de verkeerde tijd en de verkeerde plaats, of de juiste plaats, of insert welke andere Acda en de Munnik-tekst dan ook hier, rolden de tranen weer over mijn wangen.

Ik kan deze film niet zien, zo dacht ik. Mijn emoties kunnen dat niet aan.

Maar vandaag hoorde ik mezelf het deuntje neuriën. Net als bij The Sound of Silence (“hello darkness my old friend…”) kun je verschillende kanten op met de melodie. Het is als de herinnering aan iets moois: daar kun je verdrietig van worden omdat je het mist, maar je kunt er ook met een glimlach en een gelukkig gevoel op terugkijken.

Drie seconden met getekende metro’s, tatami-kamers en twee mensen die zo ver van elkaar verwijderd zijn, maar toch verbonden: de tranen springen alweer in mijn ogen. Maar misschien kunnen het ook gelukkige tranen zijn. Misschien kan ik de film dan toch kijken, straks, thuis. Met een doos tissues en niemand die dichtbij mag komen.

2 reacties op “De soundtrack van Tokio, 2019”

  1. Amina schreef:

    Zo mooi geschreven girlllll…ik ken het…heb het rond kerst 2018 gehad met een Eurodisney reclame met een jong eendje erin en Donald Duck. Man,man,man, die was zo zielig. Elke keer janken als ik dat zag. Dus heel herkenbaar dit artikel xxx Als je de film gaat kijken: tissues, chocola, toastjes, laat je lekker gaan ;-)

  2. Yvon schreef:

    Ik heb die film toendertijd in de bioscoop: geweldig! Ik ben fan van dit soort verhalen (o.a. studio Ghibli).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *